De prijs voor een vat ruwe olie is vrijdag lager gesloten, maar is op weekbasis wel hoger gesloten, vanwege de aanhoudende spanningen in het Midden-Oosten en het mogelijke effect op de ruwe oliestromen uit de regio.
De olieprijs blijft steun halen uit de onzekerheid rond de verwachtte Israëlische vergelding voor een spervuur van ballistische raketten, die vorige week door Iran werden afgevuurd. Israël kiest er mogelijk voor om de Iraanse olie-industrie aan te vallen, waarbij Teheran mogelijk zou reageren met aanvallen op andere olie-infrastructuur in de regio.
Grondstoffenstrateeg Helma Croft van RBC Capital Markets zei te verwachten dat het Witte Huis Israël mogelijk aanmoedigt om raffinaderijen aan te vallen in plaats van olie-exportfaciliteiten, met het argument dat de economische impact directer door Iran zal worden gevoeld. De Amerikaanse invloed is mogelijk niet zo sterk als in april, toen Israëls reactie op een eerdere raketaanval relatief gedempt was, zei ze.
Volgens mediaberichten heeft Iran de Golfstaten gewaarschuwd om Israël niet toe te staan hun luchtruim te gebruiken voor een aanval, anders riskeren ze vergeldingsmaatregelen.
“In april vlogen Israëlische raketten en straaljagers over Syrië en Irak, en militaire strategen wijzen erop dat deze noordelijke route de meest waarschijnlijke route zou zijn [voor de gevreesde vergeldingsaanval]”, zei Croft. “Dit zou potentieel Iraakse olie in de waagschaal stellen, aangezien functionarissen in Washington het risico hebben benadrukt dat door Iran gesteunde milities de olie-infrastructuur in het land zouden kunnen aanvallen”.
De november-future voor een vat ruwe olie sloot vrijdag op de New York Mercantile Exchange 0,29 dollar, ofwel 0,38 procent, lager op 75,56 dollar. Op weekbasis steeg de olieprijs echter met 1,59 procent.