De olieprijs steeg maandag, met een settlement van 67,93 dollar werd een vat West Texas Intermediate op dagbasis 1,4 procent duurder. OPEC+ stemde afgelopen weekend in met een verhoging van de productie in augustus met 548.000 vaten per dag, meer dan verwacht. Eerder kondigde de groep al verhogingen aan voor mei, juni en juli, en nu ook voor september. Dit leidde tot speculatie dat producenten met lagere marges, zoals producenten van Amerikaanse schalie-olie, onder druk worden gezet. Goldman Sachs suggereert dat de verhogingen bedoeld zijn om de reservecapaciteit en marktaandeel te normaliseren, en ook om de interne cohesie tussen de leden te versterken en de Amerikaanse schalieproductie aan te pakken. De vraag blijft echter veerkrachtig, waardoor de verhogingen gemakkelijk kunnen worden opgevangen. Volgens Robert Yawger van Mizuho is het besluit van OPEC+ een teken dat Saoedi-Arabië voldoende vraag ziet en niet alleen gericht is op het heroveren van marktaandeel. BNP Paribas heeft de prognose voor Brent aan het einde van het jaar verlaagd vanwege de veerkrachtige Amerikaanse schalieproductie en de beperkte impact van sancties op de Iraanse olieproductie. Amerikaanse producenten hebben geprofiteerd van gunstige prijzen door oliefutures met een lange looptijd te verkopen, waardoor de markt naar backwardation verschuift. Hierdoor zijn Amerikaanse schalieproducenten minder gevoelig voor lagere olieprijzen. BNP Paribas verwacht dat Brent aan het einde van het jaar 55 dollar zal kosten, terwijl het maandagavond bijna 70 dollar kostte.
