Op 14 september 1960 werd deze organisatie in de Iraakse hoofdstad Bagdad opgericht met de Engelse naam Organization of Petroleum Exporting Countries (Organisatie van olie-exporterende landen), kortweg OPEC. Op dat moment sloten Iran, Irak, Koeweit, Saudi-Arabië en Venezuela zich aaneen.
Aanvankelijk was de OPEC een beschermende organisatie tegen de oliemaatschappijen, met wie over produktievolumes en vaste prijzen voor ruwe olie moest worden onderhandeld. Aanvankelijk had de OPEC echter weinig invloed op de wereldmarkt; dit veranderde pas met de twee oliecrises in 1973 en 1979.
De oliecrises van de jaren zeventig
In 1973 brak de Yom Kippoer-oorlog uit tussen Israël enerzijds en Syrië en Egypte anderzijds. Dit leidde ook tot een olieboycot door de Arabische landen, die weigerden olie te leveren aan de westerse staten. Olie werd bijna vier keer zo duur als voorheen en werd dus ook gebruikt als politiek pressiemiddel. In die tijd voorzagen de OPEC-landen in ongeveer 55% van de oliebehoeften van de wereld.
Na de Islamitische Revolutie in Iran in 1979 deed zich de tweede zogenaamde oliecrisis voor, omdat de Arabische staten de prijzen drastisch verhoogden. De geïndustrialiseerde landen reageerden, vertrouwden meer op alternatieve energiebronnen, het mondiale olieverbruik daalde enigszins, niet-OPEC-landen verhoogden hun eigen olieproductie en de OPEC verloor haar suprematie op de wereldmarkt.
OPEC’s aanpak
De OPEC is sinds 1965 in Wenen gevestigd. Momenteel zijn er twaalf leden: Algerije, Angola, Ecuador, Irak, Iran, Qatar, Koeweit, Libië, Nigeria, Saudi-Arabië, Venezuela en de Verenigde Arabische Emiraten.
In de regel komen de respectieve ministers tweemaal per jaar bijeen op conferenties waar de situatie op de oliemarkt wordt beoordeeld en afspraken worden gemaakt over de prijs en de noodzakelijke productie hoeveelheden. De genomen maatregelen zijn bedoeld om de noodzakelijke vraag naar olie veilig te stellen. Door middel van deze gezamenlijke overeenkomst wordt de productiehoeveelheid bepaald en ook de maximumprijs voor olie.
Het doel van de organisatie is een gemeenschappelijk beleid dat de oliemarkt en de olieprijs domineert. Op die manier worden voor de afzonderlijke leden productiehoeveelheden vastgesteld en wordt de olieproductie gereguleerd. Olie kan op die manier ook kunstmatig schaars worden gemaakt – wat tot hogere prijzen leidt. Als het productievolume wordt verhoogd en er meer olie wordt geproduceerd dan nodig is, daalt de prijs.
Het zwarte goud
De rol van de OPEC is natuurlijk ook belangrijk omdat zij handelt in een grondstof die bepalend is voor de economie en het leven. Olie, het “zwarte goud”, is overal in trek en is nodig. Zonder olie zouden noch de meeste verwarmingssystemen, noch auto’s, noch fabrieken functioneren. Veel producten, zoals kleding of geneesmiddelen, worden gemaakt met behulp van olie. Het leven van hele steden zou verlamd zijn zonder olie.
De OPEC-landen produceren ongeveer 40% van de olie in de wereld en bezitten samen ongeveer driekwart van de oliereserves in de wereld. In 1979 begonnen de OPEC-landen hun produktie te verminderen om hun beperkte projecten langer te kunnen rekken – dit veroorzaakte een sterke prijsstijging op de wereldmarkt.
Het eenheidsvat en waar de prijs van afhangt: De olieprijs wordt wereldwijd genoteerd in Amerikaanse dollars en berekend per vat. Eén vat, afgekort bbl, komt overeen met ongeveer 159 liter ruwe aardolie.
De recordhoogte van de olieprijs laat zich voelen in de benzinestations
Telkens wanneer de olieprijs nieuwe recordhoogten bereikt, worden oorlogen zoals in Koeweit of Irak als reden aangevoerd, maar ook natuurrampen. Veel oorlogen in het Midden-Oosten zijn zeker ook veroorzaakt door olie, omdat de oliereserves beperkt zijn. De economische situatie van de grote industrielanden, vooral de VS, is nauw verbonden met de olieprijs. Daarom is het belangrijk wie er over olie regeert.
Daarnaast is de Chinese economische boom een belangrijke reden. In 1990 exporteerde China vijf keer meer olie dan het importeerde. Vanaf 1993 importeerde China meer olie dan het exporteerde. De OPEC schat dat ongeveer 23% van de groei van de vraag naar olie in de komende 30 jaar uit China zal komen.
Sinds de nieuwe prijsrecords gaan er weer veel stemmen op om alternatieve energiebronnen zoals zonne- en windenergie en ook aardgas of auto’s met bv. hybride of koolzaadoliemotoren te bevorderen, om economisch minder afhankelijk te worden van de stijgende olieprijs.